

Tot omstreeks 1900 werden de inwoners van Dworp ook wel ‘bosuilen’. Dat verwees naar de nabijheid van het Hallerbos, waar ze hout gingen sprokkelen, bessen en paddenstoelen plukken, jagen en – niet zelden – ook stropen.
Later werd die bijnaam vervangen door ‘Drankstoempers’. Velen denken dat dit verwijst naar het feit dat de gemiddelde Dworpenaar best goed kan drinken – en dat er, naarmate de avond vordert, steeds harder ‘gestoempt’ moet worden om de godendrank naar binnen te krijgen.
Dworpse mythe
Dat is echter een mythe. In het uitgestrekte Dworp leefden destijds immers heel wat keuterboeren die varkens hielden om vet te mesten. Ze voederden hun dieren met een papje van groenafval, onbruikbare veldvruchten en het restproduct van de vele lambiekbrouwerijen in de buurt: de wort. Dit mengsel werd eerst gekookt – in het lokale dialect ‘gezuie’ genoemd – en vervolgens met een houten stamper fijn ‘gestoempt’. Wat overbleef was een brij die men de ‘varkensdrank’ noemde.
Geuzennaam
Het goedje verspreidde een armoedige, weeë geur in de omgeving van hun vaak schamele woningen. In de naburige dorpen werd daarom spottend gesproken over de ‘Drankstoempers’ of ‘Drankzuiers’ van Dworp.
Intussen is die spotnaam echter uitgegroeid tot een klinkende geuzennaam die we met trots dragen en met eerbied uitspreken.
De inhuldiging was een dag met een heuse opkomst. Hieronder het beeldmateriaal van deze dag. Enjoy!
De financiering van de Drankstoemper gebeurde middels een benefietavond en een grootscheepse bedelronde bij particulieren, lokale politici en ondernemers. Onderstaande hoofdsponsors zijn wij voor eeuwig dankbaar voor hun bijzonder ruimhartige bijdrage.